Paragrafen

Bedrijfsvoering

Onze mensen en middelen

 
Deze paragraaf gaat over de ontwikkelingen binnen het capaciteitsbudget, de inhuur(kosten en percentages) en personele kengetallen.

Toelichting en werking capaciteitsbudget en inhuurkosten
Het capaciteitsbudget bestaat uit drie onderdelen:

  1. het salarisbudget personeel,
  2. inhuurbudget bij ziekte en vacatures en
  3. inhuurbudget voor overige inhuur.


Dit zijn communicerende vaten. Dit betekent dat we salarisbudget mogen omzetten naar inhuurbudget en andersom. Daarbij mag het totaal niet hoger worden. We mogen het totaal alleen ophogen met andere budgetten bijv. rijksbijdragen, subsidies en materiële* budgetten.

*) Materiële budgetten zijn budgetten die bedoelt zijn voor het inkopen van goederen en/of diensten, anders dan bedoelt voor het betalen van salarissen óf medewerkers externe inhuur.

Een budgethouder verdeelt zijn capaciteitsbudget over de drie genoemde onderdelen. Het uitgangspunt is dat vast werk wordt uitgevoerd door medewerkers die in dienst zijn bij Zaanstad. Om verschillende redenen kan de budgethouder kiezen voor externe inhuur. Bijvoorbeeld wanneer het werk tijdelijk is of wanneer er sprake is van tijdelijk geld.


De begrote inhuurkosten voor 2026 zijn anders dan de daadwerkelijke inhuurkosten
Dit komt doordat we een groot deel van de inhuur niet in de begroting opnemen. Dit komt in de praktijk door ontwikkelingen die gedurende het jaar plaatsvinden zoals:

  • het aantal niet vervulde vacatures;
  • uitval door ziekte;
  • keuzes die we in verschillende programma’s / projecten tijdens het jaar maken;
  • gelden vanuit het Rijk die Zaanstad soms ontvangt voor taken en/of programma’s;
  • het omzetten van materiële budgetten


Tabellen capaciteitsbudget
In onderstaande tabellen vind je de kosten die bij de gemeente Zaanstad gepaard gaan met het vaste personeel en de externe inhuur.

Bedragen x € 1.000

Capaciteitsbudget

Jaarrekening 2024

 Voorjaarsnota 2025

Begroting 2026

Salaris personeel

129.573

142.110

150.100

Externe inhuur bij ziekte en vacatures

14.898

10.324

(nnb)*

Externe inhuur overig

20.426

14.155

(nnb)*

Totaal externe inhuur

35.324

24.479

-

Totaal capaciteitsbudget

164.897

166.589

165.947

*Zie toelichting onder het kopje ”De begrote inhuurkosten voor 2026 zijn anders dan de daadwerkelijke inhuurkosten"


Het verschil van de salariskosten personeel tussen de Voorjaarsnota 2025 en de Actuele stand Begroting 2026 komt onder andere door een toename van het aantal medewerkers en de verhogingen uit de CAO** die zijn doorgevoerd.


** de nieuwe CAO gemeenten is verwerkt in deze cijfers.

Bedragen x € 1.000

Kengetallen capaciteitsbudget

Jaarrekening 2024

Voorjaarsnota 2025

Begroting 2026

Capaciteitsbudget
(apparaatskosten) per inwoner*

€ 1.018

€ 1.015

€ 1.006

Percentage inhuur (€)
Totaal externe inhuur als percentage van totaal salaris en inhuur

21,4%

14,7%

(nnb)**

* Aantal inwoners per 1 januari 2024 (prognose): 161.969, per 1 januari 2025 (prognose): 164.101, per 1 januari 2026 (prognose): 164.900 (Bron grondslagen )
**Zie toelichting onder het kopje ”De begrote inhuurkosten voor 2026 zijn anders dan de daadwerkelijke inhuurkosten"


Overige ontwikkelingen op het gebied van personeel
De nieuwe cao tekst is pas begin juli bekend en in het laatste kwartaal 2025 volgt een VNG brief met een toelichting op de cao afspraken die ingaan vanaf 2026.


Cao Gemeenten 2025-2027
De nieuwe Cao Gemeenten geldt van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2027. De CAO bevat afspraken voor de jaren 2025, 2026 en 2027. De belangrijkste nieuwe afspraken voor 2026 zijn:


De salarisschalen gaan omhoog

  • 1 januari 2026: minimum uurloon van € 16,- in de cao
  • 1 januari 2026: alle salarisschalen gaan met € 35 omhoog
  • 1 juli 2026: 1,25% omhoog


Nieuwe Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) vroegpensioenregeling zware beroepen
Vanaf 1 januari 2026 wordt de RVU in de cao vernieuwd. Voor de nieuwe regeling geldt dat de medewerker:

  • Er niet eerder dan 2 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd gebruik van kan maken, en
  • Bij de startdatum van de RVU 20 jaar in dienst was bij een bij ABP aangesloten werkgever, en
  • De laatste 10 jaar in dienst was van een werkgever in de sector gemeenten, en
  • De medewerker voldoet aan de criteria van een “zwaar beroep”. Die criteria komen in het onderzoek dat voor 1 november 2025 wordt afgerond.



Verhoging toelage beschikbaarheidsdienst
De toelage beschikbaarheid wordt het maximum uurloon van schaal 8 (per 1 januari 2026).


IKB-doelen: aflossen studieschuld
Aan het IKB (Individueel Keuzebudget) wordt als vast doel toegevoegd:

  • Vanaf 1 januari 2026 het aflossen van een DUO studieschuld van de reguliere studiefinanciering. Dit kan tot en met 31 december 2030 (5 jaar). Voor maximaal € 1.250 per medewerker per jaar. Totaal maximaal € 6.250 per medewerker.


Inclusieve cao (vanaf 1 januari 2026)

  • (Betaald) ouderschapsverlof geldt ook voor meeroudergezinnen die nu buiten de wettelijke (Wazo) definitie vallen.
  • Medewerkers mogen Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag omruilen voor een andere feest- en/of herdenkingsdag. Als die dag te maken heeft met religie, culturele achtergrond, nationaliteit of levensovertuiging. Het omruilen van de feestdag kan alleen als dit past bij de functie/het werk en in overleg met de leidinggevende.
  • Het aantal te werken uren per jaar wordt opgenomen in de cao: Het aantal kalenderdagen in het jaar verminderd met: het aantal zaterdagen en zondagen in het jaar en het aantal feestdagen in het jaar dat niet valt op een zaterdag of een zondag. Dit aantal resterende dagen wordt vermenigvuldigd met 7,2 uur en afgerond op hele uren. Hierdoor ontstaat gelijkheid tussen fulltimers en parttimers bij de toekenning van feestdagen.
Deze pagina is gebouwd op 10/15/2025 15:10:51 met de export van 10/15/2025 15:07:16